Column 36

Makelaars | 2019
afb Schilderij Het uur vervliegt, Bert Kinderdijk, Schilderij Schuilplaats Bert Kinderdijk
afb: Schilderij Het uur vervliegt, Bert Kinderdijk | Schilderij Schuilplaats Bert Kinderdijk
Groningen, Kunstenaarsparadijs?! Dat is de titel van een tentoonstelling in Museum Wierdenland in Enzinge die loopt van 19 oktober 2019 tot 3 mei 2020. 27 Groninger kunstenaars presenteren prachtige kunst, uitgevoerd met diverse materialen en technieken. De meeste van hen komen oorspronkelijk niet uit dit gebied. Waarom willen ze juist hier wonen en werken? Is de regio een paradijs voor kunstenaars? Nadat wij in oktober 2017 de woning hadden verkocht, huurden wij tijdelijk een huis van een relatie uit het kunstcircuit in Utrecht. BK (beeldend kunstenaar, ontwerper en echtgenoot) was content, immers hij was verknocht aan het licht en de sfeer rondom de stad waar hij in de vorige eeuw naar de academie ging, en waar hij jaren lang werkte in een schitterend atelier. 
Vanuit hier startte onze zoektocht naar een atelierhuis ergens in Nederland of Vlaanderen. ‘Zo gepiept’, zei BK die al weken enthousiast op Funda verbleef. Maar het bleek anders. De zoektocht duurde bijna twee jaar, en totaal gedesoriënteerd vanuit onze tijdelijke stulp pal aan de A12, raakten wij haast overspannen van al het ‘geweld’ dat dagelijks op ons afkwam. De wereld was veranderd en wij snakten naar adem. Maar waarom duurde het dan zolang voordat wij iets geschikts vonden? Eind 2017 zaten we nog in de staart van de crisis met het bijbehorende beslistempo. Ook zochten wij in de buitengebieden en daar ging het allemaal wat langzamer. Wij namen de tijd om ons goed te oriënteren en hier en daar eens te gaan kijken. Intussen begonnen de huizenprijzen te stijgen en werden de panden sneller verkocht. Geen nood, dat gold niet voor ons, wij zochten immers geen courant pand. Omdat wij economisch en emotioneel niet meer aan een bepaalde streek gebonden waren, konden we overal gaan wonen. Antwerpen bleef trekken. Immers wij woonden daar van 2000 tot 2008 met heel veel plezier.
Of misschien net onder de rook van Antwerpen in Nederland? Een van de eerste panden die wij bekeken lag in een grensdorp in het uiterste puntje van Nederland op de ‘Brabantse Wal’. Vanuit de badkamer van de romantische burgemeesterswoning zag je de haven van Antwerpen, en dat voelde goed. We deden een bod, maar we grepen ernaast, de verkoper besliste anders en besloot het pand toch te verhuren. Ik was teleurgesteld en niet gewend om met dit ‘nee’ om te gaan. Het voelde anders dan de duizenden keren ‘nee’ van klanten van DTG die jarenlang mijn voorstellen afwezen. Ik had geen invloed op het ‘nee’ van de eigenaar van de woning, en het nam even tijd om het door mij in mijn hoofd al ingerichte pand met hoge plafonds te laten vervagen. We zochten verder. BK had zo zijn eigen ideeën; veel grond, veel schuren en het liefst aan het einde van het zandpad. De prachtige woonboerderijen in Groningen lieten hem niet los. Ik dacht aan de woorden van mijn zus; ‘gaan jullie niet té afgelegen wonen? Hoe moet het dan met Puttertjes (korte verhalen over kunst en erfgoed in Nederland en Vlaanderen met actuele tentoonstellingen)? En hoe leuk zou het zijn als het atelier binnendoor vanuit het huis bereikbaar is…’
Mijn lijstje met geselecteerde woningen werd door BK vaak met een schuin oog bekeken. ‘Het zou kunnen…’. Ik beschouwde het als een ‘nee’ en ik nam mijzelf onder handen. Ons nieuwe huis werd op emotionele afstand gezet. Wij maakten er een project van, en we gunden onszelf de tijd om een heel jaar te onderzoeken wat het zou moeten worden. Het werd werk zoals ik altijd had gewerkt bij DTG; veel bezoeken, veel onderzoeken, veel praten, veel kijken, maar vooral veel luisteren en je geduld bewaren. Mijn zusje, vrienden en kennissen zochten dapper mee en tipten ons regelmatig. Na maanden zoeken naar panden naast windmolenparken, in aardbevingsgebieden, onder vliegroutes, tegenover lege kerken, tussen studentenhuizen, op half clandestiene recreatieparken, langs gevaarlijke wegen, naast musea, scholen, sportvelden, bedrijventerreinen, snelwegen, panden zonder woonvergunning, op erfpacht, op snippergroen, met recht van overpad en wat je verder allemaal tegenkomt in het kleine Nederland, waren we behoorlijk Funda-moe. En dan hebben we het nog niet eens over de staat waarin het goed wordt aangeboden. We konden geen pand op Funda meer zien, en geen tekst meer lezen.
BK zocht verstrooiing en keek naar ‘Het Roer Om: Terug Naar Het Franse Kasteel’, een programma van Jack en Angel Strawbridge (Martien en Erica Meiland waren nog niet in beeld). ‘Zullen we…?’, hij ging op zoek naar kasteelwoningen in Vlaanderen en Wallonië, en hij vond!’ Net onder Maastricht, in een klein dorp richting Luik stond een kasteelwoning te koop. Internet is een prettig hulpmiddel als je de omgeving eens goed wilt uitpluizen, en dat deden we alvorens wij de afspraak met de makelaar maakten. Wat bleek, de buren stonden ook te koop. Dan moet je natuurlijk wel goed doorvragen, maar wij konden beide panden op één dag bezichtigen. Helaas was de kasteelwoning te ver heen voor ons om er om er iets van te maken, daar kwam meer (geld) bij kijken. Tijdens het wachten op de volgende makelaar keken we naar het buurpand. Het stond tegen de kasteelwoning aan maar het leek alsof het ooit een geheel was geweest. En dat was zo. Dit was ooit het huis van Albert Jean-Baptiste Joseph Thys (1849 – 1915), Belgisch koloniaal officier en ondernemer in de Onafhankelijke Congostaat. Onder zijn leiding werd de spoorweg tussen Matadi en Leopoldstad (het huidige Kinshasa) aangelegd, en een van zijn maatschappijen exploiteerde de steenkolenmijn Julia in Eygelshoven bij Maastricht, genoemd naar zijn dochter Julia. Dit pand heeft ons het meest verrast tijdens onze zoektocht. Magnifiek! Een koninklijk gebouw met een prachtige zaal die als atelier kon worden gebruikt inclusief vide. Waar wachtten we nog op?
Wikken en wegen, passen en meten, puzzelen en rekenen, nadenken en vooruitkijken. Zo roekeloos als we een kwarteeuw geleden een molenhuis kochten, waarmee we achteraf veel geluk hebben gehad, zo voorzichtig gingen we nu te werk. Als je al enkele panden hebt bewoond, dan weet je intussen wel waar de knelpunten zitten. Wat staat ons te wachten? BK is avontuurlijker aangelegd, maar hij zag ook de valkuilen. We zagen ervan af, maar we hadden geleerd en we stelden onze wensen bij. Over een ding waren we het nu wel eens, het moest een pand met sfeer en karakter zijn op een plek waar je de geschiedenis kunt voelen! En dat was niet het enige. Wat dacht je van vrijstaand (geen contactgeluiden), op een rustige plek, met atelier en garage/werkplaats, een overzichtelijke tuin (niet al te groot), zonder directe overburen, in een kleine gemeenschap met voorzieningen, met vlotte aansluitingen naar snelwegen in alle richtingen, en dan ook nog in het centrum van Nederland en Vlaanderen.
Keer op keer veranderden we de criteria in de zoekmachine van Funda, en algoritmes deden hun werk. Als je je kunt verplaatsen in de gedachten van makelaars die verkoopteksten bedenken, dan kom je een heel eind. We bekeken kerken, scholen, boerderijen, schepen, fabriekjes, pastorieën, cafés, restaurants, winkelwoningen, opslagplaatsen en een paar schitterende monumenten van bekende architecten in Nederland en Vlaanderen. We werden ingehaald door de tijd. De prijzen stegen rap en makelaars maakten dankbaar gebruik van dit mechanisme. We moesten in de rij. Kijkmomenten en open dagen daar deden we niet aan. We kregen e-mails te verwerken met teksten als ‘Er zal voor het weekend gecommuniceerd worden of de woning wordt gegund en wie de eventuele koper is, met wie wij graag een koopovereenkomst sluiten’, en, ‘Naast een maximaal bod verwachten wij ook van u te horen onder welke conditie u een bod uitbrengt’. We brachten meerdere keren een eindbod uit en we zijn meerdere keren uitgespeeld, en dat was een onaangename ervaring. Ook zijn we zelf een paar keer afgehaakt tijdens de onderhandelingen, geen fraaie actie maar wel noodzakelijk. Immers de koper heeft onderzoeksplicht, en dan kom je soms zaken tegen die niet helemaal rijmen.
Een paar forse investeringen in een keuring van monumentenwacht leverde ongemakkelijke resultaten op. Maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Wat nu? Moesten we onze zoektocht tijdelijk staken? Bij toeval kwamen we weer in het grensdorp op de ‘Brabantse Wal’ terecht. Blijkbaar hadden we iets met de streek. Maakte BK niet in 2003 voor een makelaar een sfeervol schilderij van de Engelsestraat in Bergen op Zoom, een straat met prachtige panden? Met de lokale makelaars bezochten we in het grensdorp enkele panden met een hoog ‘Koninginnedaggehalte’. Deze naam gaf ik aan huizen en straten waarbij ik een sterk thuisgevoel had. Het is een herinnering aan de woning uit onze jeugd, een jarendertigwoning met twee gemetselde bloembakken aan weerszijden van de voordeur met daarboven een vlaggenstok, een ‘koninklijke’ entree. Ons thuis stond in een lommerrijke straat tegenover een beek, met vrij uitzicht op groen en heel schuin aan de overkant een klein fabriekje. Bij de beek stond een bord met de tekst: Verboden Te Zwemmen. Het water walmde altijd een beetje. Dit beeld uit mijn jeugd is wonderschoon getroffen door Frank Koenegracht, Nederlands dichter en psychiater, in het zeer korte gedicht Het Fabriekje; Het vroor en alles was bevroren / maar het kleine meer tegenover / het fabriekje walmde een beetje / rond het bord Verboden Te Zwemmen / Het water lag er warmpjes bij / maar het fabriekje had het koud /…
Tijdens het bezichtigen van de ‘Koninginnedagpanden’ op de ‘Brabantse Wal’ werden we onaangenaam verrast door een nieuw fenomeen. Zwaar vrachtverkeer denderde door de straat. Wat bleek, sinds de tolheffing op de Belgische autostrada’s, reden de camions door de Belgische en Nederlandse grensdorpen naar de Nederlandse snelwegen om geen tol te hoeven betalen. Wij vroegen aan de buren en in de straat of je hier rustig kan wonen en werken. ‘Nee, dat lukte in de verste verte niet, dat verkeer kwam ‘s morgens al vroeg op gang en regelmatig ontstond er rond de avondspits een lange file in het dorpslint.’ Wij dropen af. Intussen hadden mijn zusje en haar man een heerlijk stulpje gekocht aan het water in een dorp onder de rook van Amersfoort. Het was liefde op het eerste gezicht, en zij beslisten direct. ‘Je voelt het als een huis voor je bestemd is, vertrouw er maar op’, waren haar bemoedigende woorden. Ik kon er nog even niets mee. Het idee dat zij ging wonen dichtbij alles wat ons dierbaar was, deed zeer. Was ik dan toch nog emotioneel gebonden aan de regio? Natuurlijk is een mens dat. Je hele ziel en zaligheid ligt er, wat zoeken wij dan in Drenthe, Groningen, Friesland, Zeeland, Zuid-Limburg of op de ‘Brabantse Wal’?
Tijdens lange wandelingen in het park van Kasteel De Haar in Vleuten, waar wij regelmatig onze toevlucht zochten om bij te komen van de overvolle regio en als de huizenzoektocht weer eens op een fiasco uitdraaide, besloten we nogmaals de criteria bij te stellen en schrapten wij meer dan de helft van de provincies. Het is januari 2019 als BK de beschikking krijgt over de Wulperhorst in Zeist, het pand is verkocht aan een projectontwikkelaar en BK mag er gebruik van maken zolang de werken nog niet zijn gestart. Het voormalige 19e-eeuwse landhuis van Wibi Soerjadi geeft lucht. Zelf was de concertpianist en componist een eindje verderop gaan wonen en tijdens onze zoektocht naar atelierhuizen in Twisk en Diepenheim, kwam hij ter sprake omdat hij er had gewoond of omdat hij er op dat moment woonde. Hij reisde als het ware een beetje met ons mee. In de Wulperhorst gingen onze ogen verder open, dwalend door het huis ontdekten wij wat het onderhouden van een dergelijk pand met zich meebrengt, alleen al om erin te wonen, laat staan als groot onderhoud nodig is. Tijdens een etentje uitte een vriendin die op Lunenburg voor Paul Fentener van Vlissingen had gewerkt de kreet ‘dat moet een mens niet willen, zo’n landhuis, dat is onmogelijk veel werk, en het kost een vermogen!’ Zij had er, met nog anderen een dagtaak aan gehad om het bezit van de familie bouwkundig en juridisch bij elkaar te houden. 
Meer en meer raakten wij bewust van onze keuze. Wensten wij gedoe en een tijd- en geldverslindend project? Eind maart gaf ik het op en liet ik het los. Na anderhalf jaar was ik het kotsbeu. Op het bordes van de Wulperhorst probeerde ik BK een en ander duidelijk te maken maar ik vond de woorden niet. Dat was niet nodig, als vanuit het niets kwam hij met het voorstel om toch maar eens bij dat aardige gebouwtje bij Woudrichem te gaan kijken. Op Funda kwam het steeds weer langs, het oude raadhuis(je) met multifunctionele ruimte, een pand met sfeer en karakter op een plek waar je de geschiedenis kunt voelen! En dat was niet het enige. Het vrijstaande gebouwtje met een zeer hoog ‘Koninginnedaggehalte’ (gemetselde bloembakken, vlaggenstok) lag rustig een beetje verscholen in een lommerrijke straat. De hoge multifunctionele ruimte met vide doet denken aan het atelier van Rubens. Je waant je in een andere tijd. De woning met garage/werkplaats (binnendoor te bereiken), de besloten tuin, de rustige straat, het kleine dorp met voorzieningen, de vlotte aansluitingen naar snelwegen in alle richtingen, in het centrum van Nederland en Vlaanderen stond al even te koop.
Maar dát waren de teksten en de foto’s van de makelaar, wat gaan wij daar aantreffen? Nader onderzoek op internet leverde geen belemmeringen op en we belden de makelaar voor een bezichtiging. Maar het gebouwtje had andere plannen, het duldde geen pottenkijkers en al helemaal geen nieuwe bewoners. De afspraak werd door de makelaar afgezegd met de mededeling; wij nemen nog contact met u op. Als klanten van DTG mij in het verleden op deze manier benaderden wist ik genoeg. Maar het don’t-call-us-we-call-you van deze makelaar klonk anders. Na enige tijd kwam er aarzelend een afspraak tot stand. Het gebouwtje had nog steeds geen zin. Verstopt achter veel onkruid probeerde het zo onzichtbaar mogelijk te zijn, en zo lelijk mogelijk maar dat was niet gemakkelijk. De natuurlijke schoonheid en de symmetrie van het oorspronkelijke ontwerp straalde dwars door het onkruid heen. Toen wij door de entree met gemetselde bloembakken naar binnen stapten, wist ik het direct. Dit is het! ‘Je voelt het als een huis voor je bestemd is, vertrouw er maar op’, de woorden klonken in mijn hoofd. WYSIWYG, acroniem voor What you see is what you get, is een term die wordt gebruikt voor computerprogramma’s en betekent dat je direct op het beeldscherm ziet hoe het resultaat op papier eruit komt te zien, inclusief alle opmaak. 
Het gebouwtje bestempelden wij als WYSIWYG, de presentatie op internet en het verhaal in de brochure van de makelaar klopte met wat wij zagen, en na een bouwkundige keuring gingen wij tot aankoop over. Bij de finale bezichtiging, net voor de ondertekening bij de notaris, toonde het gebouwtje nog één keer zijn wrevel. Ik miste bijna de laatste trede van de brede drietredentrap die naar de dubbele deuren van hoge de multifunctionele ruimte leidt. De vriendelijke makelaar op Máxima-hakken schoot te hulp. Nog even een laatste tik, dacht het gebouwtje wellicht? Inmiddels zijn we verhuisd en ontdekken we elke dag hoe er door de vorige bewoners met veel liefde een woning is gemaakt in het voormalige raadhuis. Wij borduren hierop door en BK creëert in dit erfgoed uit 1935 zijn eigen wereld. Het gebouwtje begint aan ons te wennen en krijgt het steeds een beetje warmer. Zoals het fabriekje in het gedicht van Frank Koenegracht als persoon wordt voorgesteld, zo behandelen wij het gebouwtje ook, want ook dit gebouwtje heeft gedachten en gevoelens, toch?
afb: Schilderij Het uur vervliegt, Bert Kinderdijk | Schilderij Schuilplaats Bert Kinderdijk
afb Schilderij Het uur vervliegt, Bert Kinderdijk, Schilderij Schuilplaats Bert Kinderdijk
gepubliceerd in 2019
Horen zien en linken
Overzicht