Column 32

Munten en penningen | 2016
Schilderij herinnering aan Bert Kinderdijk Particuliere collectie en schilderij Badhuis BK
afb: Schilderij ‘Ter herinnering aan…’, Bert Kinderdijk | Particuliere collectie, en detail schilderij Badhotel, BK
Dagobert Duck-kluis was de naam van een reusachtig pakhuis in Lelystad waar begin 2000 onze euromunten lagen opgeslagen. Koninklijke Nederlandse Munt, de wettige producent van het Nederlandse muntgeld, produceerde van 1999 tot 2002 2,8 miljard euromunten en die lagen in Lelystad klaar om te worden verspreid. Een gedeelte van de munten werd verpakt als Zalmkit. De voormalige minister van Financiën Gerrit Zalm deed eind 2001 elke Nederlander boven de zes jaar een zakje euromunten cadeau. Met deze Zalmkit kon de burger alvast een beetje wennen aan de euro. Toen er in de media een bericht verscheen dat er een zakje was ontsnapt uit het zwaar beveiligde depot, kon je je afvragen of dat wel klopte. De controle was zo streng dat je met een beetje beugel in je mond het pand niet ongemerkt kon betreden.
Het bericht van 15 februari 1979 in de Amersfoortse Courant/Veluws Dagblad was wel degelijk waar; ‘Geslagen bij de Munt – Soest krijgt een eigen munt als aandenken jubileum.’ Ter gelegenheid van het 950-jarig bestaan kreeg Soest een speciale munt: de Soester Daalder. De gedenkpenning mocht de naam munt dragen, omdat hij werd geslagen bij de Rijksmunt en omdat hij werd voorzien van een Rijksmuntteken en het teken van de rijksmuntmeester, zoals het muntgeld dat als betaalmiddel wordt gebruikt. De daalder werd geslagen in goud, zilver en brons. Verder berichtte de krant: ‘Aan de ene zijde van de munt komt het wapen van Soest te staan met links en rechts de jaartallen 1029 en 1979 en daarboven de ‘waarde’ van de munt: Soester Daalder. De andere zijde zal een beeld laten zien van de historische Soester Kerkebuurt met de Oude Kerk in het midden. Het ontwerp van de munt is van de Soester kunstenaar Bert Kinderdijk. Rijksmunt was zeer ingenomen met het ontwerp van deze nog jonge kunstenaar.’ BK, echtgenoot en beeldend kunstenaar / ontwerper Bert Kinderdijk, kreeg decennia later nog de vraag of de munt ook leverbaar was in tombak (een legering van koper en zink).
Herdenkingsmunten worden de laatste jaren erg gepromoot. Met de komst van de euro is de vraag groter geworden omdat buitenlandse muntenverzamelaars ook interesse hebben in speciale uitgiften van Nederlandse euromunten. In 2014 introduceerde Koninklijke Nederlandse Munt het Molen Vijfje, een speciale uitgifte ter gelegenheid van de Molens van Kinderdijk die in 1997 op de Unesco werelderfgoedlijst belandden (lees ook column Erfgoed). Hiervoor is zelfs een speciale TV-commercial gemaakt met daarin uitleg over het Molen Vijfje en de verkrijgbaarheid van deze penning. Zelf bewaar ik nog altijd de herdenkingsmunt die mijn vader in 1970 ontving van het Amsterdamse bedrijf Pento Cosmetic N.V.. Met aan de ene zijde de afbeelding van Wilhelmina en de tekst ‘Nederland Herrijst 1945. 10 G . 1970’, en aan de andere zijde de afbeelding van Juliana met de tekst ‘Koningin der Nederlanden’. Bijgevoegd een begeleidend briefje: ‘Een gruwelijke periode werd 25 jaren geleden afgesloten; daarom blijft voor velen van ons de herdenking van de bevrijding zinvol.’ En wie heeft er geen gouden ‘Wilhelmientje’ aan een kettinkje van een overleden tante? Bij het 40-jarig jubileum van de Gouden Gids | DTG werd ook een munt ‘geslagen’, maar die was bedoeld voor het losmaken van een winkelwagentje. Het bedrijf had wel vaker de neiging niet-duurzaam uit de bocht te vliegen.
Tijdens mijn bezoeken voor DTG aan de verschillende munthandelaren in Nederland werd steeds weer de vraag gesteld hoe jongeren te interesseren voor het verzamelen van munten. Het is een boeiende hobby waarbij historie, economie en kunst samenkomen. De beeldvorming, dat clubs bestaan uit een selectief groepje ‘grijze’ mannen die hun munten duur willen verkopen, zit er goed ingebakken bij de jeugd. En als ze al verzamelen zijn het bijna altijd euromunten. Maar begint niet iedere verzamelaar dichtbij huis? En wat is de rol van de overheid als het gaat om ons muntbewustzijn? Slaat die binnenkort zelf munt uit het muntgebouw als De Munt in 2020 wordt verkocht aan de meest interessante partij? Tot november 2013 was het Geld- en Bankmuseum er ondergebracht. Willem-Alexander opende het Geldmuseum in 2007 in het bijzijn van de toenmalige minister van Financiën Wouter Bos, die op dat moment achter de schermen al druk bezig was grip te krijgen op de in de lucht hangende loodgrijze wolken boven ons geldsysteem. Het was een aardig museum dat bezoekers liet nadenken over twee vragen ‘Wat doen mensen met geld? Wat doet geld met mensen?’ Verder kon je leuke testjes doen om erachter te komen of je het geldsysteem voldoende ‘beheerste’.
Wat geld met ons heeft gedaan is inmiddels bekend en met het Geldmuseum liep het ook slecht af. De subsidie werd geschrapt en een gedeelte van het verhaal werd ondergebracht bij De Nederlandsche Bank. Alsof fysiek geld geen enkele betekenis meer heeft. Hoe vragend keken wij naar ons Antwerpse trompe-l’oeilhuis toen we tijdens de verbouwing van het souterrain een zinken munt met een hakenkruis vonden. En we slepen nog altijd een kartonnen bordje mee dat is achtergelaten door de vorige bewoners van de molen die wij kochten in 1993 met de tekst: ‘Geef geen cent uit voor gij het hebt’, met daarop een echte cent geplakt. Als alles digitaal wordt, hoe gaat het dan verder met munten en papiergeld?
Toen wij in 2000 naar Antwerpen verhuisden, konden wij nog net even genieten van de afbeeldingen van James Ensor, Aldophe Sax, René Magritte, Constant Permeke, Victor Horta en Koning Albert II en Koningin Paola op de Belgische Franken voordat ze definitief voor euro’s werden omgeruild. Half december 2001 kregen we bericht van het Vlaamse ministerie van Financiën dat er voor ons ook een euro-minikit, een plastic zakje met 29 euromuntjes (waarde 500 BEF) lag te wachten in ons Fortis Bankfiliaal op de Meir. Hoe zat het ook alweer met omrekenen? Eerst al die exercitie van Nederlandse Guldens naar Belgische Franken en later de hele handel nog eens doorrekenen naar euro’s. Het waren verwarrende tijden bij de kassa. De afscheid van de Gulden werd treffend verwoord met het gedicht van Pieter Boksma, afgedrukt in de Volkskrant eind 2001 met de titel: Tussen Talloze Valuta.
De euro wordt van iedereen die al vermogend was voorheen/ maar wie geen cent te makken had/ halveert het niets dat hij bezat’,/ las ik op een blinde muur,/ remde af en dacht:/ zal er ooit, een dronken nacht/ in de Toscaanse heuvels,/ een heimwee naar de gulden/ ook mijn hart met tranen vullen?/ Ik dacht het niet./ ‘Alles blijft hetzelfde waard/ voor wie betaalt met creditcard’,/ zuchtte ik terwijl ik zachtjes deinende tot stilstand kwam./ ‘de prinsessen uit het zuiden,/ de prinsessen in het noorden,/ Drankgelag en galgemaal,/ alle kunst en elke taal, heel/ de woeker der verlangens en op het zoeken naar de zin/ van dit zwerven, God hoe lang al/ tussen talloze valuta in.’/ Toen gaf ik weer vol gas./ En dat deden wij vervolgens ook.
In 2008 verhuisden wij terug naar Nederland. Aan ‘vreemd’ geld hoefden we niet meer te wennen. De crisis was een feit, het was gedaan met werk en zekerheid. Het lege geldpakhuis werd omgevormd tot kunstdepot. Dagobert Duck-kluis werd Dagobert Duck Pakhuis. Ik kreeg een tijdelijke baan bij een kunstvervoerbedrijf in Amersfoort. Daar had ik contact met collectiebeheerders van musea, die een gedeelte van de collectie hadden ondergebracht in Dagobert Duck Pakhuis in afwachting van een nieuw te bouwen locatie. Op 26 mei 2016 werd bekend gemaakt dat ‘De schatkamer van Nederland’ in het hart van Nederland komt, boven NAP want dat was een voorwaarde. In 2020 komt superdepot CollectieCentrum Nederland (CC-NL) in Amersfoort; dertigduizend vierkante meter, vier verdiepingen hoog met ruimte voor circa 675 duizend objecten. Het wordt het fysieke geheugen van ons land.
Verhalen vertellen is een manier om het verleden levend te houden. Ons collectieve geheugen wordt voortdurend opgeschud. Maar komen we zelf niet steeds verder af te staan van kwaliteit en schoonheid. En verdrinken we niet in het aanbod aan goederen en diensten? Slimme reclamemakers geven ons het gevoel dat we de producten die we kiezen zelf maken, maar we laten ons inpakken door uiterlijkheden en holle frasen. Wie kiest er nog voor het echte product waaraan je voelt dat het met aandacht en plezier is gemaakt en wat je niet steeds hoeft te vervangen? Wie wil daar nog voor betalen? Gelukkig is er nog steeds voldoende belangstelling voor een persoonlijk vormgegeven verhaal. Zoals in de 17e eeuw waar kunstkamerschilderijen ons een inkijkje geven in het gestileerde leven van verzamelaars. De meeste verzamelingen bestaan niet meer, maar de schilderijen vertellen de verhalen en laten ons opnieuw ontdekkingen doen.
Op het kunstkamerschilderij van de Antwerpse Burgemeester Nicolaas Rockox (1560-1640) geschilderd door Frans Francken (II) de Jongere, liggen ook munten en penningen uit de Rockox-verzameling waaronder een belangrijke Nero-munt. Deze munt was tweehonderd jaar eerder ook al afgebeeld op het door Hans Memling geschilderde portret Man met Romeinse munt. In juli 2016 bekeek ik het kunstkamerschilderij van Frans Francken (II) de Jongere tijdens de tentoonstelling Het Gulden Cabinet in het Rockoxhuis in Antwerpen. Ik verdween in het schilderij, dook terug in de tijd en liet mij meeslepen in een persoonlijk verhaal. Het was een feest om te beleven. Een verzameling van hoogtepunten allemaal op een schilderij, prachtig geschilderd. Kwaliteit voor altijd. En dat kan nog steeds. Voor wie dat wil.
afb: Schilderij ‘Ter herinnering aan…’, Bert Kinderdijk | Particuliere collectie, en detail schilderij Badhotel, BK
Schilderij herinnering aan Bert Kinderdijk Particuliere collectie en schilderij Badhuis BK
gepubliceerd in 2016
Horen zien en linken
Overzicht