Verhaal 52

Kerken | oktober 2024
afb. restauratie iconen BK. Munten 950 jaar Soest, Bert Kinderdijk. Reproductie Portugese Synagoge Sal Meijer 1971 Galerie Mokum
afb. Restauratieproject Grieks-orthodox kerkje | uitgevoerd door BG en BK | Particuliere collectie
afb. Jubileummunt ter gelegenheid van 950 jaar Soest in 1979 | Ontwerp Bert Kinderdijk, BK

afb. Portugese Synagoge | Reproductie van Sal Meijer, uitgegeven door Galerie Mokum | Collectie BK
De Ir. Mr. Dr. van Waterschoot van der Grachtstraat wordt beschouwd als de langste straatnaam van Nederland. De straat ligt in Heerlen en kent maar liefst 48 tekens, en dan zitten er nog drie afkortingen in! Inwoners van Heerlen noemen de straat meestal Van der Grachtstraat ‘want anders past het niet op je rijbewijs of in je paspoort’. Eigenlijk past het nergens. Ook de nabij gelegen kerkdorpen Wijlre en Voerendaal hebben een Van der Grachtstraat. Maar wie was Van Waterschoot van der Gracht, en wat doet die naam daar?
Van Waterschoot van der Gracht is een naam die bij mij zit vastgeklonken aan een pand aan de Herengracht in Amsterdam. Een voormalige Gouden Gids-collega is er mededirecteur en verantwoordelijk voor de marketing, communicatie en fondsenwerving. H401, voluit Stichting Herengracht 401, tot 2019 Castrum Peregrini, is ‘een plek waar onderzoek, kunst en dialoog samenkomen om het fenomeen mens, met al zijn tegenstrijdigheden onderzoekend te omcirkelen’. Herengracht 401 is het woonhuis van kunstenares Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht (1912-2013), dochter van.
Het levensverhaal van Gisèle is veelzijdig. Zij kruiste meerdere keren ons pad. Eerst al op landgoed Beverweerd waar BK (beeldend kunstenaar en echtgenoot) acht jaar lang een atelier had naast het kasteel waar ‘meestervervalser’ en kunstenaar Geert Jan Jansen nog steeds verblijft en waar zijn vrouw een atelier heeft in de torenkamer van muziekdocent William Hilsley (1911-2003), die contacten had in de kring rondom Gisèle, lees columns Muziekinstrumenten, en nu in een kerk in Roermond op een boogscheut van ons huis Aan de Berg in Montfort waar wij in november 2023 zijn neergestreken.
Wie Roermond zegt, zegt Cuypers. Pierre Cuypers (1827-1921} was een Nederlandse architect. Zijn naam wordt vaak in één adem genoemd met het Rijksmuseum, het Amsterdamse Centraal Station, Kasteel De Haar en de troon in de Ridderzaal. Maar Cuypers was in de eerste plaats een architect van kerken. Hij ontwierp zo’n tachtig kerken, waarvan er ongeveer zeventig zijn gebouwd. Daarnaast tekende Cuypers kapellen en kloosters en restaureerde hij tientallen oude kerken met aanpassingen in de bekende Cuypers’ stijl.
Roermond maakt goede sier met Cuypers en het Cuypershuis, een museum in het voormalige woonhuis met atelier van Pierre Cuypers. Het is een staalkaart van zijn kunnen. Ook de Munsterkerk in Roermond, één van de mooiste overblijfselen van de romaanse bouwkunst in Nederland uit het begin van de 13e eeuw, is door Pierre Cuypers ingrijpend gerestaureerd. Wist je dat de Munsterkerk een onderdeel is van het Grootste Museum van Nederland? Een initiatief van Museum Catharijneconvent waarbij zestien kerken, vier moskeeën, twee synagogen en twee tempels zijn samengevoegd tot één groot Nederlands museum?
Toen wij onlangs de Munsterkerk bezochten, werd ik aangenaam verrast. Verschillende glas-in-loodramen zijn ontworpen en gemaakt door Gisèle van Waterschoot van der Gracht; zeven ramen boven het hoofdaltaar, vier in de straalkapellen van de apsis, twee kleine gebrandschilderde ramen in de sacristie en twee achter in de kerk. ‘Ter herinnering aan mijn ouders Willem van Waterschoot van der Gracht en Josephine Freiin van Hammer Purgstall’, lees ik op één van de ramen achter in de kerk. Dat is een mooi gebaar.
Wist je dat Gisèle van Waterschoot van der Gracht in Roermond heeft gewoond en daar een atelier had? Zij was de jongste van vier kinderen. Haar vader kwam uit een Amsterdamse, katholieke patriciërsfamilie en haar moeder stamde uit de verarmde Oostenrijkse adellijke familie Hammer-Purgstall die op het familiekasteel Hainfeld in de Steiermark woonde. Gisèle bracht een deel van haar jeugd door op Schloß Hainfeld in Oostenrijk. Wanneer haar vader, een vooraanstaand geoloog en mijningenieur, in 1915 een baan krijgt in de snel groeiende olie-industrie vertrekt het gezin naar Amerika. Lees De eeuw van Gisèle. Mythe en werkelijkheid van een kunstenares van Annet Mooij.
Gisèle bezoekt in Amerika verschillende katholieke kloosterscholen. Ze wordt een nummer in dienst van God, en echt met een getal aangesproken. Dat doet denken aan mijn personeelsnummer bij de Gouden Gids, 333, een bijna heilig getal. Als Gisèle vijftien jaar is keert ze met haar ouders terug naar Europa en na een korte tijd op Schloß Hainfeld te hebben gewoond komt de familie in Limburg terecht, waar haar vader in dienst treedt als hoofdingenieur van het Staatstoezicht op de Mijnen in Heerlen. Ze gaan wonen bij een vriend op kasteel Wijlre bij Valkenburg. Gisèle richt er een atelier in en wil gaan schilderen, maar haar vader vond dat ze eerst moest leren tekenen. Ze volgt op afstand tekenles bij Atelier ABC de Dessin in Parijs.
Als ze bij een vriendin in Roermond kunstenaarsechtpaar Joep en Suzanne Nicolas ontmoet, sluiten ze een bijzondere vriendschap. Kunstenaar en glazenier Joep Nicolas wordt haar leermeester. In zijn atelier aan de Sint Jansstraat in Roermond leert ze het glas-in-loodvak. Ze betrekt een woning met atelierruimte in Leeuwen-Maasniel, nu een wijk in Roermond. Het pand is tijdens de bevrijding van Roermond in maart 1945, volledig verwoest.
Glasateliers zijn bijzondere bedrijven. Met vakmanschap en toewijding worden unieke monumenten gemaakt. Elke stad kent wel een glasatelier en tijdens mijn werk voor de Gouden Gids bezocht ik er velen. Vaak zijn het familiebedrijven met een lange staat van dienst. Vóór de Tweede Wereldoorlog maakten deze bedrijven hoofdzakelijk ambachtelijk glas-in-lood voor de woningbouw zoals bovenlichten en suitedeuren. Maar omdat na de oorlog de schade zo snel mogelijk moest worden hersteld, kwamen de opdrachten veelal van kerken en overheden.
In mijn tijd bij de Gouden Gids zijn deze bedrijven verder geëvalueerd met nieuwe technieken. Glas wordt nu ook als dragend materiaal toegepast in bouwconstructies. Allemaal zeer innovatief, maar het meest bijzondere glasatelier bezocht ik toch echt in Tilburg. De voormalige rooms-katholieke Sint-Antonius van Paduakerk, beter bekend als de Hoefstraatkerk, is het bedrijfspand van Stef Hagemeier. In 2001 werd de kerk aan de eredienst onttrokken en Stef Hagemeier kocht het gebouw om er zijn glasatelier in te vestigen. Ik was onder de indruk van zoveel moed.
Met BK (beeldend kunstenaar en echtgenoot) keerde ik er terug. We kregen een rondleiding van een zeer gastvrije en spraakzame Stef Hagemeier en werden voorgesteld aan zijn vrouw. Op datzelfde moment was kunstenaar Teun Hocks (1947-2022) aanwezig. Samen bekeken we de ontwerpen van Teun Hocks voor de nieuwe gilderamen van de Grote Kerk in Dordrecht die op dat moment door Stef Hagemeier werden gemaakt. Meedenken en maken, ‘alles op zijn Stefs’, zelfs de ovens bouwt hij eigenhandig. Ook voor parochiekerk en bedevaartsoord Kapel In ’t Zand in Roermond herstelde Stef Hagemeier enkele glas-in-loodramen.
In mijn geboorteplaats Amersfoort vernieuwde Stef Hagemeier in 2014 het glas-in-lood van het voormalige Armando Museum. Het museum was vanaf 1998 gevestigd in de Elleboogkerk in het hart van de stad. Op 22 oktober 2007 brak er brand uit. Er was op dat moment niemand aanwezig. De brand is waarschijnlijk veroorzaakt door loodgieters die op het dak hadden gewerkt. Het vuur was zo verwoestend dat vrijwel de volledig aanwezige collectie van Armando en het tentoongestelde werk van andere kunstenaars verloren is gegaan. Lees column Armando in Amersfoort.
Veel kerken hebben tegenwoordig een andere bestemming. De belangstelling voor het geloof brokkelt verder af en kerkgebouwen krijgen nieuwe eigenaren. En ook wij hebben op het punt gestaan een kerk te kopen. Maar wat dacht ik eigenlijk toen ik vanaf het orgelbalkon naar beneden keek? En omhoog? Gaan we hier aangenaam wonen en werken? En hoe verwarm je zoiets? Het was 2019, en we zijn gelukkig op tijd afgehaakt. Waarom? Een keuring van monumentenwacht leverde ongemakkelijke resultaten op, en het gevoel speelde mee, lees column Makelaars.
‘Vandaag is het zo, maar het kan snel heel anders worden’, zegt Gisèle in een interview. Via Joep Nicolas, die in 1939 naar Amerika vertrekt, komt ze in contact met verschillende kunstenaars waaronder Adriaan Roland Holst, Eddy du Perron en J.C. Bloem. Als de oorlog uitbreekt verhuizen Gisèle’s ouders op aanraden van Adriaan Roland Holst van Wijlre naar Bergen (NH). Gisèle vindt met hulp van Adriaan Roland Holst een woning aan de Herengracht in Amsterdam. Het is een etage op nummer 401. Tijdens een bezoek aan Roland Holst in Bergen (NH) ontmoet ze de Duitse dichter Wolfgang Frommel die zich inzet voor Joodse onderduikers. Gisèle biedt hulp aan en Frommel trekt bij haar in.
Via Quakerschool Eerde in Ommen die speciaal was opgericht voor Joodse kinderen, en waar Wolfgang Frommel ingang had via onder andere William Hilsley (de latere muziekdocent van de Internationale School Beverweerd), liet Wolfgang Frommel Joodse kinderen onderduiken. En zo kwamen enkele studenten bij Gisèle in huis. Het onderduikadres had de schuilnaam ‘Castrum Peregrini’ (‘Burcht van de Pelgrim’). De jongens kwamen niet buiten en verdiepten zich in kunst en cultuur. Ze overleefden de oorlog en daarna zijn ze samen gebleven en vormden ze een kunstenaarsgemeenschap.
Toen Gisèle van een Oostenrijkse barones, familie van haar moeder, een flinke erfenis kreeg, kocht ze het hele pand. Wil je weten hoe het er vandaag de dag uitziet? Bezoek dan het volledig ingerichte huismuseum aan de Herengracht 401. Het staat vol met boeken, schilderijen, beelden en verzamelde herinneringen. Ontdek de atelierzolder waar de onderduikers zich konden verstoppen, en bekijk de voor dat doel uitgeholde pianola. Wist je dat Gisèle voor het opvangen van joodse onderduikers de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding heeft gekregen?
Amsterdam kende voor de oorlog een grote Joodse gemeenschap, die in de 16e eeuw al naar Amsterdam kwamen. Nergens in Europa genoten Joden zoveel godsdienstvrijheid als in de Nederlanden, maar de eerste synagoge in Amsterdam verscheen pas in 1639. De Portugese Synagoge van Amsterdam was destijds de grootste synagoge ter wereld en werd in 1675 ingewijd. Nu is het, evenals de Munsterkerk in Roermond, een onderdeel van het Grootste Museum van Nederland. Ontdek dit imposante bouwwerk en mis vooral de schatkamers niet.
‘Beste B, Bijgevoegd een afbeelding van een Toramantelsteun in gebruik, om je het resultaat te laten zien bij een mantel die het echt nodig had. De steun is zojuist geïnstalleerd in de schatkamers van de synagoge. De afdeling is erg onder de indruk van jullie vakwerk.’ Deze correspondentie is gevoerd tussen BK en een medewerker van het Joods Museum naar aanleiding van een vraag over het ontwerp en de uitvoering van op maat gemaakte Toramantelsteunen. BK werd uitgenodigd dit vorm te geven en hij heeft samen met een collega de steunen ontwikkeld en gemaakt. Maar waar dienen Toramantels zoal voor?
Om de Torarollen te bedekken en in te verplaatsen. De Tora, de eerste vijf boeken van de Tenach, de Hebreeuwse Bijbel, liggen in een speciale kast. Tijdens de diensten op de sabbat worden de rollen tevoorschijn gehaald en, gewikkeld in een Toramantel, door de synagoge naar het voorlezersgestoelte gedragen. Daar wordt de mantel er voorzichtig afgehaald. Toramantels zijn gemaakt van zware brokaten stoffen en veelal geappliqueerd en gedecoreerd met goud- en zilverdraad. Als ze niet in gebruik zijn worden ze op een soort standaard bewaard, de Toramantelsteun. De Toramantel is een heilig voorwerp dat vaak eeuwen oud is en niet voor een ander doel mag worden gebruikt. Lees column Grip, over een bijzondere verzameling.
Meerdere keren bezochten wij de schatkamers van de Portugese Synagoge. Daar staan en hangen verschillende Toramantels. Heel soms worden ze in bruikleen gegeven zoals in 2016 aan Museum Catharijneconvent voor de tentoonstelling Heilig Schrift. In deze tentoonstelling werd voor de eerste keer in Museum Catharijneconvent de Tenach, de Bijbel en de Koran samen gepresenteerd. Een indrukwekkende expositie met eeuwenoude handschriften, prachtige boekbanden en kostbare attributen waaronder een Toramantel uit de Portugese Synagoge die buitengewoon elegant werd gepresenteerd vanwege de onzichtbare en op maat gemaakte Toramantelsteun!
‘Je moet wel ónder de mantel kijken, maar dan zie je ook wat!’, schreef ik aan een vriendin op een ansichtkaart, een pastel van Martin Monnickendam uit 1935 van het interieur van de Grote Synagoge Amsterdam, nu het Joods Museum. Een bijkomende ingewikkeldheid aan de staandeToramanstelsteun is de plek van de siertorens bovenop. Die worden over de twee stokken geschoven waar de Torarol omheen draait. De medewerker van het museum schreef aan BK; ‘Over het bovendeel, met die verschuifbare poten voor de siertorens, was men bijzonder enthousiast’.
Doen de verschillende siertorens met hun kronen uit de schatkamers van de Portugese Synagoge denken aan de kerktorens van Antwerpen uit de tijd van Rubens? Vergelijk maar eens. Google; Kerktorens van Antwerpen in de tijd van Rubens, en kijk op afbeeldingen en doe hetzelfde met Siertorens Toramantel. Bijzonder toch? Hoe heb ik dit ontdekt? Dat weet ik van Rudi Mannaerts, priester, kunsthistoricus en ‘Marketeer van God’. Bij hem volgde ik de opleiding Kerken en Toerisme in Antwerpen.
Deze bevlogen priester slaagt erin jongeren naar kerk te krijgen. Hoe dan? Ontdek zijn ‘This is my church’-programma met boksballen, lichtshows, stevige beats, hip aangeklede Maria’s en misvieringen in plat Antwaarps. Via de hit God is a DJ laat hij je het geloof anders beleven. Mijn zus zou zich er zeker thuis voelen. Zelfs een hedendaags museum ontbreekt niet in zijn kerk. Maar hij is niet enkel de pastoor van de boksbal en de stevige beats. Hij zingt net zo graag voor in het gregoriaans. Ontdek ook het Missa in Mysterium van Herman Finkers, promotor van de gregoriaanse zang.
Met zijn passie voor onderwijs en kunstgeschiedenis brengt Rudi Mannaerts religie, geschiedenis en ondernemerschap samen. Hij mist een frisse aanpak tegen de ontkerkelijking, zegt hij in een interview, en hij gebruikt vaak de metafoor van de ezel ofwel; ‘God is de dragende kracht in het leven. Jezus de trekkende kracht, want Hij geeft het voorbeeld. De Geest is de duwende kracht. En wij? Wij zijn de ezel. Iemand moet de ezel trekken en iemand moet hem duwen. En dan maar hopen dat de ezel op z’n bestemming aankomt.’
De ezelmetafoor brengt mij terug in Amsterdam. Waarom? Vanwege een optreden van Gerard Reve (1923-2006) in de Vondelkerk in oktober 1969. Wat was er aan de hand. Omdat de schrijver even daarvoor de PC Hooftprijs kreeg, bood de VPRO hem een televisieoptreden aan die hij naar eigen smaak mocht invullen. Aanleiding was ook een rechtszaak. Gerard Reve werd ervan beschuldigd enkele ‘godslasterende’ teksten te hebben gepubliceerd in Dialoog, een tijdschrift voor homofilie en maatschappij en in zijn brievenboek Nader tot U. Hierin worden seksuele fantasieën beschreven van een ik-persoon met een als ezel gereïncarneerde God.
Gerard Reve heeft ooit gezegd dat hij een boek hoopte te schrijven dat alle boeken overbodig zou maken, behalve de Bijbel en De Telefoongids… lees column Uitgevers. Naar mijn idee was hij met Op weg naar het einde op de goede weg. Zijn reisbrieven met autobiografische vertellingen vormen een humorvolle zoektocht naar het ‘ware’ geloof. Want hoe geef je eigenlijk vorm aan een leven op-weg-naar… als je je eigen weg wilt gaan en ook nog eens je bestaan moet bekostigen? Gerard Reve was altijd op zoek naar mogelijkheden. En verhuisde hij niet regelmatig?
In de voorbije eeuwen werd de kunst gefinancierd door vorsten, pausen en kardinalen. Later kwamen daar rijke kooplieden bij. Nu zijn kunstenaars veelal afhankelijk van subsidies en fondsen die schraler worden en die steeds andere eisen stellen. In vrijheid kunst maken is voor weinigen weggelegd. Nee zeggen tegen opdrachten die je niet aanstaan, om je ziel te sparen, moet je je kunnen veroorloven. Opdat wij niet zullen vergeten maakte ik een readymade van het verhaal Brief uit Schrijversland uit het boek ‘Op weg naar het einde’ van Gerard Reve.
BK zoekt altijd de gulden middenweg. De toegepaste kunstopdrachten geven hem de financiële ruimte om daarnaast in zijn atelier te experimenteren en zich te kunnen vernieuwen. Maar drukt BK niet zijn eigen munten? Hoezo. Ter gelegenheid van het 950-jarig bestaan kreeg Soest een speciale munt: de Soester Daalder, zie afbeelding boven.
De Amersfoortse Courant schreef in 1979: ‘Aan de ene zijde van de munt komt het wapen van Soest te staan met links en rechts de jaartallen 1029 en 1979 en daarboven de ‘waarde’ van de munt: Soester Daalder. De andere zijde laat een beeld zien van de historische Soester Kerkebuurt met de Oude Kerk in het midden. Rijksmunt in Utrecht, waar de munt is geslagen in goud, zilver en brons, was zeer ingenomen met het ontwerp van de nog jonge kunstenaar Bert Kinderdijk’.
Ook Pierre Cuypers combineerde zijn idealen met het vrije ondernemerschap. Hij was een architect met een goddelijke missie. Met zijn atelier en woonhuis in Roermond verbeeldde Cuypers het idee van een meester van het gilde, die te midden van zijn ambachtslieden en zijn kunstenaars zijn werk doet, maar in werkelijkheid moest hij als een vrij kunstenaar zijn werk zien te verkopen in een liberale en concurrerende samenleving. Maar wat blijkt? De in Roermond geboren zoon van een kerkschilder was een zeer handig en sociaal netwerker.
Na zijn opleiding aan het Stedelijk College in Roermond vertrekt Cuypers in 1844 naar Antwerpen. Hij is dan 17 jaar oud en gaat architectuur studeren aan de Academie. Hij krijgt les van pioniers van de neogotiek in België, dat sinds 1830 van Nederland is afgescheiden. Het is een roerige tijd, en de Academie voor Schone Kunsten is een bolwerk van Vlaams Nationalistische gevoelens. In de jaren dat Cuypers aan de Academie studeert wordt er een eigen nationale architectuur ontwikkeld. Er komt een herwaardering van de Middeleeuwse bouwkunst, de Neogotiek.
Deze in Engeland ontstane stroming, is een reactie op de strakke, koele vormen van het classicisme (1640 en 1720), de bouwkunst die teruggreep naar de oude Grieken en Romeinen. In de Gotiek (1140-1500) werden gebouwen ontworpen rondom de functie van een gebouw zoals een klooster en een begijnhof bij een kerk. Cuypers leerde, wanneer een ontwerp de status van een betekenisvol kunstwerk wilden bereiken, dat alle elementen van het kerkgebouw dan door één hand ontworpen dienen te worden, de hand van de architect. Zo ontstond een reeks gesamtkunstwerken van zijn hand. In 1849 behaalde hij de Prix d’Excellence, de hoogste onderscheiding voor zijn eindwerk op de Academie.
Wanneer hij terugkeert naar Roermond wordt in Limburg de ontwikkeling van handel en nijverheid overgelaten aan het particulier initiatief. Pierre Cuypers komt in contact met Frans Stolzenberg een vermogend fabrikant van kerkelijke benodigdheden. Ze worden compagnons en stichten een kunstwerkplaats. Stolzenberg brengt het geld in en Cuypers bouwt een woonhuis met ateliers waar de ontwerpen van zijn hand worden uitgevoerd. Hij trouwt met de Belgische Rosalie van de Vin uit Antwerpen.
Cuypers heeft de tijd mee. Als in 1853 de bisdommen in Nederland worden hersteld en alle parochies weer opnieuw tot leven worden gewekt, komen de katholieken uit hun schuilkerken. Er is grote behoefte aan nieuwe kerkgebouwen. Cuypers heeft zich daarop voorbereid met de oprichting van zijn ateliers. Hij staat in de startblokken om die hele nieuwe markt te gaan veroveren en maakt hierbij gebruik van een invloedrijk netwerk.
Vooral de Amsterdamse Joseph Alberdingk Thijm, handelaar en schrijver en behorend tot de sociale bovenlaag, bewondert de neogotiek van Cuypers. Hij zorgt ervoor dat Cuypers naam maakt ‘boven de rivieren’. En Cuypers trouwt, nadat zijn vrouw Rosalie is overleden, met Antoinette, de zus van Joseph Alberdingk Thijm. Als Pierre Cuypers 33 jaar is heeft hij al zestien kerken gebouwd, en wil hij naar Amsterdam verhuizen. Waarom? Voor de ruimte en het intellectuele leven dat hij nodig heeft om zich als architect verder te ontwikkelen.
Eveneens heeft de in Maastricht geboren Jonkheer Victor de Stuers, invloedrijk pleitbezorger voor het behoud van het nationale culturele erfgoed, veel voor Cuypers betekend. Het driemanschap Joseph Alberdingk Thijm, Pierre Cuypers en Victor de Stuers waren hechte vrienden. Ze geloofden in de heilzame, verzoenende kracht van de sprekende architectuur. Mede door zijn functie als lid van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst en zijn relatie met Victor de Stuers kreeg Cuypers de opdrachten voor het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam.
Wist je dat Cuypers de Vondelkerk in Amsterdam heeft gebouwd? En een rij huizen in de Vondelstraat, waar hij zelf met zijn gezin heeft gewoond? In Amsterdam bouwde hij zes kerken, maar de Vondelkerk was, zo zei hij later, ‘in zijn hart steeds de liefste plaats blijven innemen’. Cuypers plande de Vondelkerk als een eiland middenin de straat, met centraal een hoge toren en daaromheen de zijkapellen. De kerk als betekenisvol geheel vormt op deze manier een dorp in de stad.
Vandaag de dag zijn er creatieve bedrijfjes in gevestigd en wordt de Vondelkerk verhuurd voor speciale gelegenheden en concerten. Veel kerken zijn tegenwoordig ingericht als expositieruimte. De Nieuwe Kerk Amsterdam is al decennia beroemd om zijn spraakmakende tentoonstellingen. BK heeft er geëxposeerd met Galerie Lieve Hemel. Het schilderij Kastje met balletschoenen en gipskruid werd in een nis in de kerk gepresenteerd en kreeg daardoor een bijna sacrale glans.
In de Clemenskerk, een kerk in Hilversum die door de zoon van Cuypers in 1922 is verbouwd en glasramen heeft van Joep Nicolas, werd in 1985 De lof van God ingeruild voor De lof van schoonheid. Samen met Vereniging van Beeldende Kunstenaars Hilversum organiseerde de kerk een tentoonstelling met werk dat geschikt was om in een kerk te worden getoond, schreef de Gooi en Eemlander in juni 1985. Veertig werken waren er te zien van kunstenaars uit Hilversum, Soest en Blaricum, waaronder werk van BK.
‘Waarom zal ik mensen schilderen, mensen gaan voorbij en huizen staan zo mooi stil’, Deze uitspraak komt van de Nederlandse kunstschilder Sal Meijer (1877-1965). In ons huis Aan de Berg hangt een afbeelding van de Portugese Synagoge. Het is een reproductie van een schilderij van Sal Meijer uit 1908, zie afbeelding bij dit verhaal. De uitspraak van Sal Meijer staat vermeld op de omslag van de reproductie die is uitgegeven door Galerie Mokum. ‘De Portugese Synagoge is zijn vroegst gedateerde werk, en het Stedelijk Museum weigerde in 1963 om dit werk aan te kopen’, vermeldt de tekst die is samengesteld uit teksten van onder andere Geert Jan Jansen.
Galerie Mokum is opgericht in 1962, en heeft, samen met Galerie Lieve Hemel (sinds 1968), een bepalende rol gespeeld in de ontwikkeling van Nederlandse naoorlogse realistische schilderkunst. Wist je dat Mokum Hebreeuws is voor ‘plaats’ of ‘stad’, en dat het de informele bijnaam is voor de stad Amsterdam, de stad die Sal Meijer zo raak heeft geschilderd?
Sal Meijer trouwde met de niet-Joodse vrouw in een tijd dat gemengde huwelijken tussen Joden en niet Joden niet gebruikelijk waren. Vandaag de dag is bijna de helft van de huwelijken onder Joden in de diaspora gemengd. Sal Meijer kreeg hierover problemen met zijn ouders, en hij vertrok met zijn vrouw, zes katten en zijn schildersezel naar het Gooi. Daar vestigden zij zich in een grote kunstenaarsgemeenschap in een huttenkolonie op de grens van Laren en Blaricum, nu een oord voor beter gesitueerden maar destijds twee pittoreske, straatarme Gooise boerendorpen.
Ook mijn ouders trouwden. Mijn vader was van huis uit niet heel erg gelovig, maar zocht af en toe zijn heil bij de katholieke kerk. Hij had hiermee kennis gemaakt tijdens het huwelijk van zijn zusje met een katholieke schoenmaker, lees hier. Mijn moeder kwam uit een Nederlands Hervormd gezin. Gelukkig liep het goed af. Nadat de ouders van mijn moeder bekomen waren van de partnerkeuze van hun dochter gingen zij voortvarend te werk. Zij regisseerden de bruiloft en verlangden dat de kinderen die voortkwamen uit het huwelijk een protestantse opvoeding zouden krijgen. Zo gezegd, zo gedaan.
In onze kindertijd bezochten wij de Christelijke school en de zondagsschool. We werden gedoopt, en leerden bidden en danken. Ook zongen we versjes in de kerk met het zangkoor, en lazen we in de kinderbijbel. Veel werd er niet van begrepen, maar door alle herhalingen is het nodige blijven hangen, en dat komt goed van pas als je met een kunstenaar leeft. De Bijbelverhalen hebben mij geholpen bij het ontdekken van de kunstwereld, immers kunst en religie zijn nauw met elkaar verweven.
Dat wij in alle vrijheid zijn opgevoed is niet vanzelfsprekend. De keuze wel of niet naar de jeugddienst mochten bij op tienerleeftijd zelf maken. De (katholieke) gezelligheid van de familie van mijn vader en de serieuze aanwezigheid van de familie van mijn moeder vormde een exotische mix op verjaardagen en feestjes waar iedereen altijd van de partij was. De buffetten die mijn ouders voor deze gelegenheden maakten zorgden ervoor dat twee gescheiden werelden voor even samensmolten. Hoe bijzonder.
De van huis uit katholieke Gisèle van Waterschoot van der Gracht trouwde in 1959 met de protestantse Amsterdamse burgemeester Arnold d’Ailly (1902-1967). Arnold d’Ailly was getrouwd en had vier kinderen. Hij woonde met zijn familie in de burgemeesterswoning aan de overkant van de Herengracht op nummer 502. Arnold d’Ailly raakte in opspraak vanwege zijn buitenechtelijke relatie met Gisèle en diende in 1956 voortijdig zijn ontslag in als burgemeester. Gisèle’s moeder kon haar dochter de zegen niet geven met betrekking tot haar huwelijk. Ze trouwden pas toen haar moeder was overleden.
Spijtig dat dit niet kapot te krijgen dogma vandaag de dag nog altijd leeft. Wist je dat de begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’ in Roermond bekend is geworden vanwege een uniek grafmonument dat zich aan de ene kant op het katholieke deel en aan de andere kant op het protestantse deel van het kerkhof bevindt? Het monument ‘graf-met-de-handjes’ staat op het graf van de protestantse kolonel van Gorkum en zijn katholieke vrouw Jonkvrouw van Aefferden. Ze liggen naast elkaar begraven op dezelfde begraafplaats, maar wel met een muur ertussen. Op beide graven is een hand geplaatst, en die handen ontmoeten elkaar boven de muur.
Ga kijken en ontdek daar het graf van de familie Cuypers en de door Cuypers ontworpen Bisschoppelijke neoromaanse Grafkapel. Over de geschiedenis van kerkhof ‘Nabij Kapel in ’t Zand’, de nagenoeg oudste algemene begraafplaats van ons land en rijksmonument, in de volksmond ‘den Aje Kirkhaof’ genoemd, gaat het boek ‘Dood, maar niet vergeten, graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ van John Vaessen. Het boek beschrijft ruim vijfhonderd graven van 1300 overledenen die tussen 1750 en 1950 de geschiedenis van de stad Roermond grotendeels bepaald hebben.
Ook in het lange leven van Gisèle komt de dood regelmatig langs. Na hun huwelijk zochten Gisèle en Arnold d’Ailly een nieuwe omgeving om rustig te kunnen leven. Gisèle’s wens om het Griekse eiland Paros te bezoeken, waar Phidias het marmer haalde voor zijn beeld van Athena, ging in vervulling. Ze ontdekten op Paros een kleine witte kapel met een vervallen klooster. Een ideaal gebouw voor een schildersatelier. De Grieks-orthodoxe kerk bood hen het klooster aan op voorwaarde dat zij het op eigen kosten zouden restaureren.
Gisèle had maar één verplichting aan Arnold d’Ailly; ‘Als je met mij trouwt, moet je elke dag schilderen’, had hij gezegd. Haar atelier in het klooster op Paros was heel klein, maar ze had er voldoende aan. De omgeving, het licht en de stilte brachten haar de juiste inspiratie en concentratie. Helaas was het geluk van korte duur. In 1967 overlijdt Arnold d’Ailly, en na enkele jaren keert Gisèle definitief terug naar haar huis op de Herengracht, waar zij tot het eind van haar leven bleef wonen.
BK voerde enkele jaren geleden een restauratieopdracht uit voor een Orthodox kerkje in Griekenland. Samen met een bevriende kunstenaar, die de opdracht kreeg toebedeeld, zijn een vijftiental iconen waar nog maar enkele fragmenten van te zien waren, vakkundig gerestaureerd en herplaatst. Een knap staaltje werk, zie afbeelding boven dit verhaal. Maar wat zijn iconen eigenlijk, en waartoe dienen ze? Iconen zijn afbeeldingen van Christus, Maria en de heiligen. Het is een hulpmiddel voor de mens om tot God te komen. Een overgang van het materiële naar het bovenzinnelijke.
Religie helpt bij het omgaan met het onverklaarbare. Het geeft troost en sterkte. Kunst en religie zijn nauw met elkaar verbonden, immers in beide werelden gaat het over levensvragen. Waar hebben we behoefte aan nu de kerken nog minder geloofwaardig zijn geworden nadat berichten over misbruik in de kerk niet alleen mensen kapot heeft gemaakt maar ook de reputatie van de kerk enorm heeft geschaad. Gaat het bezoek van de Paus aan België eind september 2024 het tij nog kunnen keren?
Kan kunst religie vervangen, of is dat al te kort door de bocht. Religie is meer dan kunst. Het is een verbinding met iets dat groter is dan wijzelf. Religie is een aanname en wordt via symbolen opgeroepen. Kunstenaars maken, vaak onbewust, kunst omdat hen iets is overkomen, of omdat ze door iets van buitenaf zijn geraakt. Door je eigen wereld te creëren kun je tijdelijk ontsnappen aan de waan van de dag.
Actief bezig zijn met het vormgeven van je leven geeft een gevoel van vrijheid. Gisèle van Waterschoot van de Gracht was een vrije geest. Ze beleefde gelukkige momenten in haar atelier waar ze probeerde haar ziel te bewaren. BK heeft onlangs het emaillen naambord met de tekst Atelier Frater Beatus Nijs weer opgehangen aan de deur van zijn atelier in ons huis Aan de Berg in Montfort even onder Roermond. Hij vaart zijn eigen koers, lees Eigen weg.
De atelierdichtheid in Roermond was in de tijd van Pierre Cuypers erg hoog, en de kunstnijverheidssector was een belangrijke economische bedrijfstak. Roermond heeft zijn voortrekkersrol als atelierstad inmiddels ingeruild voor retail en toerisme. Is de geest die rondwaart in de voormalige Teekenschool aan de Godsweerdersingel nog in staat het vuur van Roermond als creatieve stad opnieuw aan te wakkeren? ‘Teekenen is spreken en schrijven tegelijk’. Deze door Victor de Stuers gedane uitspraak staat vermeld op een tegeltableau boven de ingang van de Teekenschool van het Rijksmuseum in Amsterdam. Immers, al het werk begint met potlood en papier. Het zijn eenvoudige instrumenten om inspiratie te laten ontstaan. En biedt tekenen niet, evenals als de kerk, de mogelijkheid om levensvragen te onderzoeken?
Maak een reis door ‘Cuypersland’ en ontdek ook Cuypers, architect in Valkenburg. Bezoek het Grootste Museum van Nederland. Haal je hart op aan middeleeuwse pracht uit Kasteel De Haar, kasteel Huis Bergh en Museum Catharijneconvent met de nieuwe tentoonstelling In de ban van de middeleeuwen. Aanschouw de vijf mooiste kerken van Antwerpen. Wandel door Gesamtkunstwerk Buitenplaats Kasteel Wijlre, het voormalige woonhuis van Gisèle van Waterschoot van der Gracht. Ontdek haar atelierwoning H401 op de Herengracht in Amsterdam. En neem kennis van het Joodse leven via het Joods Cultureel Kwartier. Kijk voor meer bij tips hieronder.
afb. restauratie iconen BK. Munten 950 jaar Soest, Bert Kinderdijk. Reproductie Portugese Synagoge Sal Meijer 1971 Galerie Mokum
afb. Restauratieproject Grieks-orthodox kerkje | uitgevoerd door BG en BK | Particuliere collectie
afb. Jubileummunt ter gelegenheid van 950 jaar Soest in 1979 | Ontwerp Bert Kinderdijk, BK

afb. Portugese Synagoge | Reproductie van Sal Meijer, uitgegeven door Galerie Mokum | Collectie BK
Tips: Let op! De tips hebben geen link, kopieer de regel en plaats die in de browser
Ir. Mr. Dr. van Waterschoot van der Gracht | Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Cultuur
Gisèle van Waterschoot van der Gracht | Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Cultuur
H401 | Herengracht 401, tot 2019 Castrum Peregrini
Documentaire Het steentje van Gisèle – Het Uur van de Wolf
De eeuw van Gisèle Mythe en werkelijkheid van een kunstenares | Annet Mooij
Gisèle d’Ailly van Waterschoot van der Gracht en haar voetstappen in Roermond | Willem Cartigny
Cuypershuis Roermond is hét museum over architect Cuypers

YouTube | Dr P.J.H. Cuypers, Aertsbouwheer 1827-1921
Cuyperswandeling | In het voetspoor van architect Pierre Cuypers in Roermond
Het Grootste Museum van Nederland
Onze Lieve Vrouwe Munsterkerk | Roermond
Kerkramen in de Mijnstreek | Gisèle van Waterschoot van der Gracht
Kerkramen in de Mijnstreek | Atelier F. Nicolas (& Zonen)

De glazeniersarchieven van F. Nicolas en Zonen | Metamorfoze
Dwarsverbanden in de Roermondse kunstsector in de 19e en 20e eeuw | Willem Cartigny
Geschiedenis van atelier Nicolas | Wandeling en app

Pierre Cuypers, architect in Valkenburg
YouTube | Tilburger Stef Hagemeier, moderne meester in glas
Teun Hocks | Glasramen in de Grote Kerk van Dordrecht
De Portugese Synagoge Amsterdam | Joods Cultureel Kwartier
Toramantel | Joods Cultureel Kwartier
Bert Kinderdijk | 3D-objecten
Kerktorens van Antwerpen in de tijd van Rubens
‘This is my church’ | pastoor Rudi Mannaerts
Vijf monumentale historische kerken | Antwerpen

Missa in Mysterium | Herman Finkers, gregoriaanse zang
TV-uitzending Gerard Reve in de Allerheiligste Hartkerk nu de Vondelkerk | VPRO

Radio Doc | Het Ezelproces van Gerard Reve 50 jaar later
Nieuwe Kerk Amsterdam
Sal Meijer | Joods Virtueel Museum
Galerie Mokum Amsterdam
Galerie Lieve Hemel Amsterdam
Huttenkolonie Laren Blaricum
Begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’ | Roermond
Het monument ‘graf-met-de-handjes’ 
Boek ‘Dood, maar niet vergeten, graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ | John Vaessen

Kerkgebouwen in Limburg | Cuypers
Teekenschool aan de Godsweerdersingel Roermond
Teekenschool Rijksmuseum Amsterdam
Horen zien en linken